De twee bakkerswinkels van El Colmenero de Alhaurín in Alhaurín el Grande zijn een begrip in de wijde omtrek. Je vindt er de lekkerste taartjes en ambachtelijke broden in allerlei soorten en smaken. Ook zijn ze elke dag open, das mooi meegenomen in een dorp.
Ik heb lang uit gekeken naar vandaag. Niet alleen omdat ik niet vaak meer bij een bakker kom 😉 Het is het uitje naar de plaatselijke bakkerij en het bijbehorende broodmuseum met een groep overwinteraars van Lacasita.com. Het eerste museum in Spanje gewijd aan brood, het nobele beroep van bakker, granen en malen. Opgericht om een idee te krijgen wat brood in de loop van de geschiedenis betekend heeft.
En dat allemaal op een steenworp afstand van waar ik woon. Dat kan geen toeval zijn. Ik trotseer een straffe wind en kom vanwege de vele heuvels buiten adem aan bij een Anton Pieck uitziende bakkerswinkel.
Boven de bakkerswinkel is een trainingsruimte en een bakruimte. Ook is er sinds 2007 het Museo del Pan Antonio García González gevestigd, een broodmuseum vernoemd naar de overgrootvader van de huidige eigenaar Antonio García. Daar over straks meer.
Bezoek aan broodmuseum: Eerst koffie, thee en ontbijt
Oeps daar had ik niet op gerekend. Antonio heeft speciaal voor zijn Nederlandse gasten speltbrood aangesneden en een mooi donker notenbroodje. Zijn oude moedertje genaamd Antonia komt ook nog zelfgebakken koekjes brengen. Dat kan ik dus niet afslaan. Op de tafel staat ook een zachte milde olijfolie uit Malaga. In Spanje doordrenken ze het brood met olijfolie. Ik neem van alles wat en zie mijn mede overwinteraars ook lekker smikkelen. Wat een goed begin van de ochtend.
Ondertussen vertelt Antonio in rap Spaans honderd uit over de broodcultuur in Andalusië. Ik kan een aardig woordje Spaans verstaan inmiddels, maar dit is nauwelijks bij te houden, zo enthousiast is hij. Marina een Columbiaanse van origine is met ons mee en vertaalt voor ons wat hij zegt.
Dat brood goed is voor de energie en met steeds meer proteïnen, maar ook dat de kwaliteit van het brood in de wereld de laatste decennia sterk achteruit is gegaan. De opkomst van volkorenbrood in de jaren ’70. Hij ziet het als zijn belangrijkste taak om de cultuur en de geschiedenis van het brood levend te houden. En dat doet ie vol passie en gevoel, alsof hij voor het eerst brood bakt en een rondleiding geeft.
De imker, molenaar, zadelmaker, timmerman en bakker
De grootvader genaamd Antonio García González was niet alleen imker, vandaar de naam El Colmenero, maar hij was ook molenaar, zadelmaker, timmerman en bakker. Zijn eerste winkel in het dorp dateert van 1918, nu precies honderd jaar geleden. Hij was dus van alle markten thuis en ruilhandel was aan de orde van de dag. Met het graan dat op kleine veldjes in de buurt geteeld werd, maalde hij zelf meel en bakte hij brood. Met die broden betaalde hij de boer die het graan leverde en kocht hij andere groenten en fruit.
Hij kreeg een zoon genaamd Antonio García en die noemde zijn zoon ook weer Antonio García. Bij de huidige Antonio García houdt het op. Hij heeft 3 dochters die allen een hele andere kant op zijn gegaan. Artisanaal brood is te arbeidsintensief, de jongelui hebben daar geen zin meer in. Toch blijft Antonio optimistisch. Zijn bakkerijen lopen prima.
Genoeg gekletst; we gaan aan de bak. We krijgen een schort met het logo van de winkel en een mutsje op voor de hygiëne. Ik had al een zakdoek in mijn haar en verifieer bij Antonio of het goed is zo. Ik mag zo mee 😉
Deeg kneden bij de bakker in broodmuseum
In een twee armige oude Artofex deegmenger gaat een afgepaste hoeveelheid meel, zout en gist. Ook voegt hij er een homp oud deeg aan toe. Moederdeeg zegt hij. Ik ruik eraan en denk dat het een stuk gistdeeg van de ochtendshift is. Echt zuurdesem deeg maken ze hier niet. Wel verrijken ze het deeg met een stukje deeg van de dag ervoor. Zo krijgt het brood meer smaak.
Antonio voegt een flinke scheut water toe aan het deeg en laat de kneder het zware werk doen. Op gevoel doet hij er steeds een beetje bij, bijwassen maar zonder het precies te meten. Hij ziet aan het deeg in de kneder wat er op kan en dat het deeg nog 2 minuten nodig heeft. Nadat hij een mooi vliesje heeft getrokken, kunnen we aan de slag.
Vormen van het deeg
Antonio maakt een grote boule van het deeg. We kletsen nog wat meer over de huidige broodmarkt. Hij vertelt me dat mede door de komst van Scandinaviers naar deze regio er tegenwoordig meer donker brood gemaakt wordt. Rogge en volkoren zijn typisch smaken die bij noordelijkere landen horen. De Spanjaard eet het liefst wit brood. Vandaag gaan we bolletjes maken en vlechten.
We bollen kleine stukjes deeg op en rollen er kleine strengetjes van. Daar maken we dan weer een broodvlecht van. Roger, de beheerder van een nabij gelegen vakantiepark, blijkt een vlechtkoning te zijn. Dat heb je vast vaker gedaan grap ik. Broodjes bakken? Nee, vlechten! Nee hoor zegt Roger, ik heb alleen zoons 😉 Van een aantal boules maken we kleine batards, puntbroodjes. Er is genoeg deeg voor iedereen om naar hartenlust te knutselen. Ik zie een poes en een ampersand voorbij komen. Hele creatieve mensen die overwinteraars.
Bezoek aan het broodmuseum
Terwijl de vlechtjes en de bolletjes rijzen, krijgen we een rondleiding door het kleine broodmuseum. Antonio vertelt honderd uit. Zijn lichaamstaal spreekt ook boekdelen. Over de bolsjewieken, de Russische revolutionairen, die in 1917 “Brood, vrede en vrijheid” riepen.
In de tijd van Franco mochten de mensen in het dorp maar 1 brood per gezin kopen. Hij vertelt het verhaal dat zijn vader toch probeerde brood te leveren. Als kleine jongen ging zijn vader met een ezel het brood rondbrengen in het dorp. Hij werd bijna door de politie opgepakt. Maar door te schuilen op het kerkhof wist hij te ontsnappen. Antonio vertelt het met kippenvel op zijn armen.
Het was zo hard werken vroeger, ik ben er een beetje stil van. Met die ezeltjes en ook tijdens de burgeroorlog. Toen moest er ’s nachts gemalen worden, want overdag was het verboden. Hij demonstreert vol trots de werkende Arabische molen. De maalstenen worden met water aangedreven. Ook zien we het zeefsysteem, alles werkt nog net als vroeger.
Er is een deel van het broodmuseum gewijd aan de verschillende granen, de teeltmethoden en er zijn veel oude werktuigen te zien. In en andere ruimte van het broodmuseum zien we een bakkerij uit de eerste eeuw. Je ziet er alle elementen van een bakkerij uit die tijd; aardewerken schalen, een Arabische oven, gebruiksvoorwerpen, teveel om op te noemen.
Es la hora
Helemaal enthousiast loop ik naar buiten. Daar staat Roger, die het georganiseerd heeft, met een zak broodjes op ons te wachten. We gaan met alle overwinteraars terug naar het kleine vakantiepark La Granja de Antonio. Deze geslaagde ochtend sluiten we af met een heerlijke overwinteraars lunch met eigen gebakken broodjes. Glaasje wijn erbij, que buena!
Het broodmuseum is alleen voor groepen te bezoeken. Wanneer er genoeg animo voor is, zal ik een uitje naar het broodmuseum organiseren. Laat het me maar weten, ik ga er met liefde nog een keer heen!